een hart – symbool voor herstel, liefde en leven na een hartinfarct.

Sommige mensen vieren hun verjaardag met taart en ballonnen. Ik vier de mijne met adem, hartkloppingen en een stil besef: ik ben er nog. Niet meer zoals ik was, maar nog steeds hier. En dat telt.

23 februari. Een datum met dubbele lading. Eerst was het de dag waarop ik samen met mijn grote liefde 17 jaar samen mocht zijn. Een dag van liefde, herinneringen, samen zijn. Maar nu? Nu is het óók mijn tweede verjaardag. Want op precies die dag — twee jaar geleden, bij ons 15-jarig jubileum — kreeg ik een zwaar hartinfarct. En niemand had het door.

Drie dagen lang liep ik ermee rond. Verward, wazig, functionerend maar niet levend. Volgens de artsen was ik bij bewustzijn. Volgens mijn familie ook. Maar ik? Ik weet van niks. Van 25 tot en met 28 februari: zwart. Een leegte. Een uitgewist hoofdstuk dat ik nooit zal terugvinden in mijn geheugen. En tóch heb ik het overleefd. Ik ben er nog. En daar zit iets raars in. Iets magisch ook.

Mensen noemen het een wedergeboorte. Een nieuw begin. Ik noem het: ik ben er nog, met een missie.

 een hart – symbool voor herstel, liefde en leven na een hartinfarct.

En dat voelt zwaarder dan herboren zijn. Want herboren klinkt poëtisch. Maar een missie? Dat is werk. Dat is kiezen. Dat is knokken.

Ik blog. Ik vertel. Ik deel. Omdat ik geloof dat dit verhaal niet voor niks is. Misschien lees jij dit wel met tranen in je ogen omdat jij óók een moment hebt gekend waarop je ‘er nog was’, maar niet meer wie je was. Misschien herken je het gevoel van in je lichaam zitten maar niet weten waar je hoofd gebleven is.

Dus ik vraag het hier, hardop en open:

Wie van jullie heeft dit helaas ook meegemaakt?
Ben ik alleen in dit zwart-witte gat tussen leven en dood, of zijn er meer van ons — levend, ademend, herstellend, schrijvend?

23 februari is mijn tweede verjaardag.
Niet met slingers. Wel met vuur in m’n ogen.

Ik ben niet meer wie ik was. Maar ik ben er. En dat is genoeg.

Ik ben rustiger geworden. Omdat het zo moest zijn. Twee jaar rookvrij inmiddels — ja, soms mis ik het. Een lekker sigaretje. Een hijsje van een smaakvolle vape. Een joint zelfs. Poeh, wat erg… Ja, mensen, dat mogen jullie best weten. Ik blowde. Ik rookte. Ik zocht verdoving. Maar nu zoek ik helderheid.

Laatst ging ik weer fietsen. En raad eens? Ik kon het niet. De oude Sandra zou misschien in een hoekje gaan zitten huilen. Maar ik? Ik keek naar mijn oudste zoon en zei: “Kijk eens, mama heeft weer zijwieltjes nodig!” En hij schoot keihard in de lach. En ik lachte met hem mee.

Soms moet je gewoon humor maken. Voor hen. Voor mijn kinderen. Want zij hebben de grootste klap gehad. Zij waren bijna hun mama kwijt. En als ze erover praten, zeg ik altijd: “Jongens, ik ben hier hoor. Ik ga echt nergens heen.” En dan zeggen ze: “Nou mama… je bent anders wel minder streng geworden.”

En soms komen ze huilend naar beneden. Dromen dat ik dood ben. Verslagen gezichtjes, grote ogen vol tranen. En dan zeg ik zachtjes: “Kijk eens bij wie je nu zit… naast mama toch?” En Luka kijkt me dan aan, een beetje schuldig, een beetje opgelucht: “Ja… naast mama.”

“Zie je nou wel,” zeg ik dan, “ik ga nergens heen. Daarboven? Die schoppen me bont en blauw terug naar hier als ik ook maar probeer op te stijgen.” En dan lachen we. Tranen en grappen, hand in hand. Want zo overleef je het samen.

 een hart – symbool voor herstel, liefde en leven na een hartinfarct.

Liefs,

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze inhoud is auteursrechtelijk beschermd.
Kopiëren en slepen is niet toegestaan.