We doen in Nederland soms net alsof de natuur ons speeltuintje is. Alsof we met een schepnet, camera, elektrische fiets, crosmotor of mountainbike de regisseurs zijn van een bos dat zich maar moet gedragen. En als dat niet lukt? Dan moeten de dieren maar oprotten. Of dood. Of achter een hek.
Elanden, wolven, herten, dassen, wilde zwijnen, roofvogels – ze zijn er nog. Tussen de snelwegen, langs het fietspad, in de duinen. En wij? Wij zijn vooral verbaasd als ze zich gedragen zoals ze zijn: wild.
Een wild zwijn dat ‘te dichtbij komt’ wordt afgeschoten. Een das die een dijk ondergraaft wordt vergiftigd. Een wolf in Drenthe krijgt een GPS-zender én doodsbedreigingen. En dan roepen we: “Ja maar hij komt in de buurt van mensen.” Nee vriend, wij zijn in de buurt gekomen van zijn huis.
We hebben alles volgebouwd. We hebben onze grenzen bepaald. En nu vinden we het gek dat een dier geen plattegrond van Vinex-wijken kan lezen?
Waar ligt die grens tussen samenleven en overheersen? Tussen beschermen en bezitten?
We zetten borden neer: “Blijf op het pad.” Maar we volgen onze eigen regels niet. We maken selfies met herten. Vliegen drones boven kraamgebieden. En als een koe je omver beukt omdat je te dicht bij haar kalf kwam? Dan is zíj ineens gevaarlijk.
Afstand houden betekent ook écht afstand houden. Tegenwoordig kan je je foto gewoon in Canva plakken naast een koe, of gebruik maken van een megazoomlens – klaar is kees. Maar nee hoor, mensen moeten per se dieren lastigvallen van dichtbij. Een hardloper die midden in een roofvogel-kraamkamer zijn rondje loopt, snapt niet dat hij als bedreiging wordt gezien – en ja, dan word je gepikt. Niet uit agressie, maar uit bescherming voor de kleintjes.
En wolven? Die komen echt niet zomaar bij je in de buurt. Alleen als ze door mensen zijn gevoerd of jarenlang benaderd – anders blijven ze liever ver weg. Net als lynxen trouwens. Ze zijn van nature schuw. Maar mensen zien alleen Roodkapje en roepen meteen ‘gevaarlijk roofdier’, terwijl wij het zijn die de grens overschrijden.
We waren met z’n allen zó blij toen er voor het eerst weer een wolf werd gespot in Nederland. Er was hoop. Hoop op herstel van de balans. Maar zodra er een paar schapen worden aangevallen, wijzen mensen direct naar de wolf. Laatst nog, een stel alpaca’s aangevallen – “het zal de wolf wel zijn!” Weken later bleek het gewoon een loslopende herdershond te zijn. Maar de schade aan het beeld van de wolf was al aangericht.
Laat wilde dieren gewoon met rust. En ja, ik ben zelf ook bijna aangevallen door een koe. Niet omdat ze vals was – maar omdat het ineens keihard begon te onweren terwijl wij met hond in het bos liepen. Die koeien waren net zo bang als wij. Ik voor de koeien, Kyra voor het onweer. En ja hoor, daar loop je dan – langs die beesten, terwijl jij alleen maar veilig uit het bos probeert te komen. Paniek in alle koppen, mens én dier. Gelukkig kwamen we er zonder kleerscheuren vanaf, maar dat was geen kwade opzet. Dat was instinct, verwarring en natuur.
We willen het wél wild, maar niet té wild. Beetje Netflix-safarigevoel op zondag, maar zonder modder op de schoenen of angst in de ogen. Een vos mag op een ansichtkaart. Niet in je achtertuin.
Misschien moeten we het beest weer in de mens herkennen. En het dier in zijn waarde laten. Want zolang we denken dat de natuur ons decor is, zullen we het nooit echt beschermen – alleen regisseren. Tot het ophoudt met bestaan.
Liefs, Sankyra & Max
